Com 1, 20VII15

Com 1, 20VII15

Dit model, Com, een grote, stille man, gesloten, kwam maar nauwelijks tevoorschijn. Het portret begonnen met oranje en turkoois blauw. Twee vlakken diagonaal gescheiden. Die diagonaal geeft dynamiek aan een schilderij, iets wat ik niet zo direct  gewaar werd bij Com. Dus waarom ik dat zo deed, weet ik niet. Als een model zich moeilijk prijs geeft, is het schilderen een proces van zoeken. Zoeken naar een ingang. Dat deed ik aanvankelijk door de vormen van zijn hoofd en trekken in het gezicht te schilderen. Toen dat hopeloos bleek, alles weg geschraapt. Mijn zichtbare geploeter opende iets bij Com. Zijn ogen werden groter; waren die eerst samen geknepen tot spleetjes, diep liggend in de oogkassen. Ze gingen open, ik zag er kleur in verschijnen. Het rood/oranje en turkoois blauw van het begin. Ik besloot me op die ogen, het kijken van Com te richten. Met lichte toetsen wit, voorzichtig verder gewerkt. Wat kleur, met violet de markante wenkbrauwboog. Wit voor neus, mond… er doemt iemand op uit de eerder weg geschraapte verf. Even pauze nu, het is zo teer, dat verpest ik zo maar weer. Com was aan koffie toe en stond al op de gang. Voor een gesloten deur:

“Henk, mag ik er uit?”

Nadat ik de deur voor hem had open gedaan, drong de betekenis van die woorden tot me door. Natuurlijk vroeg hij me alleen maar de deur naar buiten open te doen, zodat hij naar de koffie kon. Maar als iemand die opgesloten zit dit aan je vraagt, dan denk je onwillekeurig toch ook aan de deur naar ‘buiten’, zoals dat in de kliniek genoemd wordt. In het geval van Com, had het nog een andere betekenis. Alsof hij mij vroeg hem te bevrijden uit het in zichzelf opgesloten zijn.

 

Com 2, 20VII15, detail

Com 2, 20VII15, detail

De sessie na de pauze was duidelijk anders. Ik besloot Com 1 te laten rusten en ging verder met het tweede portret. Daar kreeg ik makkelijker vat op. De trekken in het gelaat werden duidelijker. Ik had geen aandrang meer om verf weg te schrapen, zoals ik voor de pauze had. Ik vond het juist wel goed, dat de lagen van het ontstaan van het schilderij over elkaar zichtbaar zijn:

“Het wordt wel mooi, je kunt zien dat je veel meegemaakt hebt”.

“Ik heb helemaal niks meegemaakt. Ik zit al vijfendertig jaar vast”.

Com had me al eerder zijn leeftijd verteld, negenenveertig. Hij zag dat ik zat te rekenen en hielp me aan het antwoord:

“Dertien”.

Dat zo’n eenvoudige som zo’n impact kan hebben. Door die getallen kreeg dat opgesloten zijn van Com een maat. Een verhouding tot zijn leeftijd. Wat een leven van opgesloten zijn teweeg kan brengen, krijgt bij hem een gezicht. Dat dan in zo’n portretsessie van twee uur, de stille zo gesloten man, de in zichzelf opgesloten man zich enigszins opent, dat ervaar ik als een geschenk. Dat ik dan Com 2 makkelijker schilder en het portret herkenbaarder wordt (vandaar hier slechts een detail) is daar het resultaat van. Ik besef ook, dat Com 1, het abstractere portret, juist het verhaal vertelt van de man die het grootste deel van zijn leven vast zit.